Journalist-schrijver Henk Blanken, sinds jaar en dag lijdend aan de verschrikkelijke ziekte van Parkinson, doet met zijn losjes en vlot geschreven boek Beginnen over het einde [1] een poging om het vooruitzicht van mogelijke dementie in een voor hem hanteerbaar jasje te steken door het sterven te kunnen managen. In het boek, dat een samenpakken is van al hetgeen hij de afgelopen periode heeft geschreven en gezegd over dit levenseindethema, pleit hij voor een uitbreiding van de 'euthanasiewet' zodat bijvoorbeeld naasten mogen beslissen wanneer de dood actief mag worden bewerkstelligd (door een arts wel te verstaan). ‘Dit is mijn levenstestament, dit is hoe ik wil sterven, dit is hoe dat wél moet kunnen’ (p. 15).
De positie van Blanken kan met één citaat duidelijk gemaakt worden: “Laat mij maar langzaam wegzinken, wegdrijven tot voorbij het punt dat ik niets meer weet. ‘Geen arts zal je nog helpen’, zegt [zijn lief]. ‘Een arts kun je dat menselijkerwijs niet vragen, nee.’ ‘Wie wel?’ ‘Een ander. De anderen. De achterblijvers. Het ultieme recht op zelfbeschikking’, stamel ik, ‘moet het recht zijn een ander te laten beslissen over je levenseinde. Dat is nogal wat, inderdaad. Al was het maar omdat de Strafwet het verbiedt. Je mag je lief niet helpen sterven.’ ” (p. 168, cursivering FV) Dit is het eureka-moment van Blanken. Het nieuwe normaal Op een rood stickertje op de voorkant van het boek van Blanken staat een citaat, toegeschreven aan (ja, echt waar) Prinses Mabel van Oranje: ‘Aangrijpend en taboedoorbrekend.’ Welk taboe doorbreekt Blanken dan? Wat hij wil, sluit aan bij wat immer meer mensen in de Lage Landen klaarblijkelijk willen: méér wettelijke ruimte om euthanasie te krijgen. [2] Als gezonde mensen euthanasie mogen krijgen, dan komt in principe iedere lijdende mens eens aan de beurt, ongeacht de categorie of de gradatie van het geestelijk of lichamelijk lijden. Of je het leven nu beu bent (‘voltooid leven’) of gebukt gaat onder een ondraaglijke belastingschuld [3], uiteindelijk rechtvaardigt iedere ongewenste levensdruk dan gelegaliseerde stervenshulp. Daar klinkt toch geen taboe in door? Het is het nieuwe normaal, decennialang in de weke delen van het schedeldak van burgers ingewreven door één politieke partij in het bijzonder en een handjevol lobbygroepen. Wat mogelijk wél als taboedoorbrekend beschouwd kan worden, is dat je aan een ander de volmacht geeft om te bepalen wanneer en onder welke omstandigheid jij gaat sterven. En om dat zo te kunnen organiseren, zo stelt Blanken, is het recht op zelfbeschikking nodig. Zelfbeschikking Voor Blánken houdt dat recht op zelfbeschikking in dat je kunt bepalen dat een ander voor jou beslist wat jij wilt dat met jou geschiedt opdat je het niet zelf hoeft te doen. In zijn voorstel euthanaseert de arts dan nog slechts – en de staat faciliteert wetgeving die dat mogelijk maakt. Het recht op zelfbeschikking is een fictie als de euthanasie of de hulp bij zelfdoding niet afdwingbaar is. (p.97) “Bij vraagstukken [over voltooid leven en euthanasie] gaat het om het recht op zelfbeschikking, om de autonomie van een oudere die wil stoppen met leven en dat niet zelf kan of wil doen, maar bij de overheid aanklopt voor hulp. Op dat moment wordt het derde probleem van euthanasie bij dementie zichtbaar: die autonomie is fictie, een fabeltje. (…) Want de euthanasiewet regelt wat al lang geregeld was, maar niet wat geregeld had moeten worden: het recht om zelf, in volstrekte autonomie, te beslissen hoe je levenseinde zal verlopen.” (p. 76, 77) Niet zelf kunnen en niet zelf willen doen zijn natuurlijk wel twee verschillende zaken: bij beginnende dementie is namelijk kunnen en willen wel degelijk mogelijk maar daar wil Blanken niet aan. Hij verwerpt (humane, zorgvuldig georganiseerde) zelfdoding resoluut als optie. (p. 82) Een ander, die moet het doen. Ik bepaal dat jij voor mij bepaalt. Grondwet Het recht op zelfbeschikking [4] wijst op de vrijheid die een individu heeft om zelf te bepalen hoe hij zijn leven wil leiden, met respect voor dezelfde vrijheid van anderen. Het recht dat zo aan zelfbeschikking gekoppeld wordt, houdt dan kort gezegd in dat anderen niet de vrijheid hebben om te bepalen hoe jij je leven leidt. Gebeurt dat wel, dan wordt in jouw intieme levenssfeer getreden, je integriteit aangetast en een morele grens overschreden. Dat overschrijden gebeurt spijtig genoeg dag in dag uit en de overheid excelleert daarin omdat zij creatief genoeg is redenen te vinden om dat te doen. Wie de moeite neemt om de grondwet te bestuderen ziet dat zelfbeschikking in Nederland (en elders) een wassen neus is om een beroep op te doen om zaken geregeld te krijgen. Niettemin is dat recht (wereldwijd) zeer aansprekend omdat het om persoonlijke vrijheid gaat. En ook Blanken gebruikt het met verve in zijn pleidooi, voor wat het waard is – en dat is niet veel. Dan blijft slechts over: zowel bevolking als politiek beïnvloeden om een wet aangenomen te krijgen of te wijzigen die in lijn is met zijn wens. Blanken pleit in zijn voorstel dus feitelijk voor meer wetgeving - en meer wetgeving betekent minder vrijheid . [5] Verantwoordelijkheid Het viel mij overigens op dat in het pleidooi van Blanken het nemen van verantwoordelijkheid voor het eigen leven ontbreekt. Zelf beschikken kan niet zonder het nemen van verantwoordelijkheid voor de keuzes die je voor jezelf maakt. Wil of kun je geen verantwoordelijkheid nemen voor je eigen leven en sterven (als die mogelijkheid er is) is spreken van zelf beschikken zonder moreel gewicht. Wie zelfbeschikking belangrijk vindt, wíl tevens verantwoordelijkheid nemen voor hetgeen waarover beschikt wordt. Zonder eigen verantwoordelijkheid is zelfbeschikking een lege huls, en een pleidooi dat zelfbeschikking hanteert zonder fundament. Henk Blanken wil geen verantwoordelijkheid nemen voor zijn eigen sterven en in die zin dan ook niet voor zijn leven. Hij heeft er evenwel geen moeite mee die verantwoordelijkheid bij anderen te leggen. Samen doodgaan Dat alles overdenkende maakt de volgende passages zeer verwonderlijk: “Ik ben mij gaan storen aan het gemak waarmee mensen hun sterfrecht claimen, aan de vanzelfsprekendheid waarmee ze daar alleen zelf iets over te zeggen willen hebben. Met elke vezel in mijn lijf geloof ik in het recht op zelfbeschikking – maar niet in die hedonistische variant, het na-mij-de-zondvloed, de egocentrische houding die populair is geworden in een neoliberale eeuw waarin zowat alles ondergeschikt werd aan het individu. Ik ben gaan begrijpen dat je leeft dankzij die anderen, als sociaal wezen dat gezien en gekend wil worden. En ook dat niemand alleen sterft, dat er altijd achterblijvers zijn. Dat brengt een morele verplichting [6] met zich mee, om door te leven, of tenminste de regie los te laten. (…) we doen alsof we het alleen voor het zeggen hebben over onze dood, maar we vergissen ons. Doodgaan doe je samen.” (p. 177, 178) Verwonderlijk, want is niet juist wat Blanken wenst: na-mij-de-zondvloed? Wil hij niet juist genieten van zijn leven en als dat niet meer gaat, lossen anderen het verder maar op? Gáát het niet juist om een egocentrische houding, ook al overgiet Blanken dat met een sausje van ‘dankzij die anderen’ en ‘doodgaan doe je samen’? [7] En een belangrijke vraag die hier gesteld moet worden: is de wijze waarop Blanken zijn sterfrecht claimt niet ook erg gemakkelijk? De ‘achterblijversclausule’ [8] die hij presenteert, onderschrijft dat m.i. alleen maar. Amazing! Toen ik op pagina 208 las: “Als mijn laatste leven uitloopt op een voor alle omstanders zichtbaar drama, op angst en verwarring, als mijn ellende ervan afspat, hoop ik dat een arts zal doen wat de euthanasiewet haar nu al toestaat. (…) en het liefst heimelijk, na een slaapmiddel in mijn vla. Dat lijkt mij humaan. Het is als sterven in je slaap. Ik hoef het in elk geval niet meer te weten dat ik dood zal gaan” dacht ik aan een interview dat ik zag met acteur-komiek Ricky Gervais: “It’s sad that we have to die and know it. (…) If everyone died in their sleep, what would we fear? We’d enjoy every single day, knowing that one day, we wouldn’t wake up. It would be amazing.” [9] Is het pleidooi van Blanken om een ander te laten beslissen over jouw moment van sterven en een ander jou dan te laten doden, niet meer (maar ook niet minder) dan een persoonlijke exercitie om de eigen doodsangst te bezweren? Sterven in onwetendheid. Een dergelijk sterven gun ik eenieder – maar om actieve beëindiging dan maar te ‘outsourcen’ snijdt geen hout. Tot slot “Op tijd sterven – zó moeilijk kan het toch niet zijn”, schrijft Blanken op pagina 167. Nee, zó moeilijk is dat niet – als je de verantwoordelijkheid voor je eigen leven daadwerkelijk neemt. [10] En als het wél moeilijk is, kun je je overgeven aan goede levenseindezorg en palliatieve sedatie – ook dan sterf je in een slaap. Is daar iets mis mee? Frank Vandendries, levenseindecounselor [1] Beginnen over het einde – Over euthanasie bij dementie, Henk Blanken, De Correspondent, 2019, 225 pagina’s, ISBN 9789083000749 Op woensdag 27 november organiseert De Correspondent in Tivoli Utrecht Een avond voor de achterblijvers rondom het boek van Henk Blanken. [2] CBS Onderzoek belevingen 2018 gepresenteerd op 19 november 2019 [3] Tweet van Rob Bruntink (19 november 2019): “Ik zou ook wel willen weten hoeveel Nederlanders het prima vinden als mensen doodgemaakt worden vanwege belastingschuld, suïcidaliteit, uitzichtloze gevangenisstraf en eenzaamheid. Dus dat ‘onderzoek’ van CBS vind ik nogal beperkt.” [4] In het Van Dale Etymologisch Woordenboek staat vermeld bij ‘schikken’: ordenen, in het leven roepen, regelen, bestemmen, zenden; en bij ‘beschikken’: ordenen. En in het Van Dale Woordenboek staat bij ‘beschikking’: macht om over iets te beschikken. Zélf beschikken kan dan geduid worden als het hebben van macht om zelf te ordenen, om zelf te bestemmen in de zin van: (in vrijheid) zelf vorm geven aan je leven. [5] Taboedoorbrekend zou het m.i. pas zijn om juist minder wetgeving te verlangen, daardoor ontstaat meer ruimte om zelf te beschikken en is er meer vrijheid om het eigen levenseinde in een gewenste vorm te gieten met eventueel vrijwillige hulp van anderen. [6] Blanken flapt er in zijn boek uit dat ‘ethische opvattingen modegevoelig zijn’ (p. 77) ‘Open normen’ zetten de deur open naar ethisch relativisme/subjectivisme en een ‘anything goes’. Een erfenis van filosoof David Hume: “Reason is, and ought only to be the slave of the passions, and can never pretend to any other office than to serve and obey them"; "morality is defined by sentiment." [7] Op het moment dat de navelstreng wordt doorgeknipt, is van samen, zeker in een meer existentiële zin, geen sprake. Leven doe je alleen, sterven ook – dat is nu net het hele punt! Dus samen doodgaan is kolder maar als idee ‘voelt’ het wellicht prettig aan, en het is zeker fijn als er iemand bij je is om je hand vast te houden. Niettemin, je sterft alleen – en er zijn miljarden achterblijvers die eenzelfde bestemming tegemoet gaan. [8] Een soort van juridisch amendement dat ‘voldoende artsen over de streep trekt’ om euthanasie te verlenen wanneer naasten met een volmacht aangeven dat er ondraaglijk wordt geleden. (p. 209, 211, 212) Volgens Linda de Mol een briljant idee. Niet vergeten mag worden dat een arts, in de huidige situatie van de 'Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding', altijd, ongeacht de hoeveelheid schriftelijke wilsverklaringen, tot een onafhankelijk oordeel moet komen over vermeend ondraaglijk en uitzichtloos lijden - iets dat bij gevorderde dementie een lastige zaak is. [9] Video. Het is overigens wel de vraag of ‘weten dat we op een dag niet meer ontwaken’ de angst eens en voor altijd wegneemt. [10] Het delegeren van het sterven noemt Bert Keizer ‘laf’. (p. 181) |
NIEUWS
|