Wetboek van Strafrecht Artikel 294:
1 Hij die opzettelijk een ander tot zelfdoding aanzet, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. 2 Hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft, wordt, indien de zelfdoding volgt, gestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie. Artikel 293, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Bron: Wetboek van Strafrecht Jurisprudentie
Diverse rechtszaken en gerechtelijke uitspraken hebben de kaders aangegeven waarbinnen levenseindecounselors kunnen begeleiden. - Informatie, advies en morele steun zijn niet strafbaar (Wine Mulder-Meiss,1995) - Een weloverwogen zelfdoding voorkomen is niet verplicht (Martine Cornelisse, 2003) - Hulp door hulpverlener voorafgaand aan een zelfeuthanasie kan strafbaar zijn (Willem Muns, 2005) - Informatie geven is niet strafbaar, de regie overnemen wel (Ton Vink, 2007) - Een hulpverlener mag geen dodelijk middel verstrekken (Jan Hilarius, 2008) Bron: Uitweg (Boudewijn Chabot, Stella Braam), 2015, p. 223 e.v. Informatie verstrekken
Het delen met cliënten van (e-mail)adressen die genoemd worden in bijvoorbeeld het Peaceful Pill Handbook van de organisatie Exit International is in principe niet strafbaar omdat het gaat om openbare informatie. Dat geldt dan dus ook voor het gebruik van de digitale versie daarvan, het Peaceful Pill E-Handbook: "Emailadressen die [zijn] verstrekt ten behoeve van de aankoop van de zelfdodingsmiddelen [staan] in een ebook vermeld en het [gaat] derhalve om openbare informatie." Dit citaat komt uit een sepotbrief van het Expertisecentrum Medische Zaken Rotterdam en is geen uitspraak van een rechter. Niettemin kan geconcludeerd worden dat het internet een wereldwijd toegankelijke openbare informatieve bron is. Dat neemt natuurlijk de strafbaarheid van het importeren van bijvoorbeeld opiaten en barbituraten niet weg. Voor cliënten maar ook voor hulpverleners is het van belang te weten dat het mede dankzij niet-openbare of onderhands verkregen informatie ontvangen van middelen door justitie mogelijk anders en kritischer zal worden benaderd. Bron: Een goede dood (Ton Vink), 2017, hfst. 8 |
Behulpzaam zijn bij een zelfdoding
De volgende handelingen vallen onder het bestanddeel ‘behulpzaam bij’: • instruerend, sturend, regisserend of procesbewakend optreden; of • hulp verschaffen in de vorm van concrete voorbereidingen en handelingen (bijvoorbeeld het gereedmaken van de middelen). Onderstaande handelingen vallen niet onder het bestanddeel ‘behulpzaam bij’: • het verschaffen van algemene informatie (hieronder wordt mede verstaan het geven van informatie over de juiste middelen en procedures); • het bieden van morele steun; en/of • het aanwezig zijn bij zelfdoding. In aanvulling op bovenstaande is het volgende van belang: • behulpzaamheid bij zelfdoding is niet alleen strafbaar indien deze plaatsvindt tijdens het plegen van de zelfdoding, ook voorafgaande vormen van hulp kunnen als strafbare behulpzaamheid in de zin van artikel 294 Sr worden aangemerkt: ‘De opvatting dat van “behulpzaam zijn” geen sprake kan zijn indien het gaat om gedragingen die niet tijdens de uitvoering van de zelfdoding zijn verricht, maar daaraan voorafgaand, is onjuist. 's Hofs oordeel dat het moment waarop de hulp is geboden niet doorslaggevend is voor het antwoord op de vraag of sprake is van ‘behulpzaam zijn', is juist.’ • bij het verschaffen van algemene informatie of een advies is van belang dat er geen sprake mag zijn van een instructie. Algemene informatie of een advies in algemene zin krijgt het karakter van een instructie, indien deze is gericht op een concrete handeling of vaardigheid, gekoppeld aan de uitvoering ervan en komend van een persoon die daarin meer deskundig is dan degene die haar ontvangt. Bron: Rapport Adviescommissie Voltooid Leven, 2016, p. 69 e.v. Mogelijk of gemakkelijker?
Ongewisheid over de begeleidingsruimte voor (niet-)counselors is ontstaan door een zinsnede in de uitspraak van de Hoge Raad in 2008 in de zaak tegen oprichter van Stichting de Einder, Jan Hilarius: “Bij de vraag of de verdachte behulpzaam is geweest of middelen heeft verschaft zoals bedoeld in art. 294, tweede lid, Sr gaat het erom of de verdachte het door zijn handelen voor de ander mogelijk of gemakkelijker heeft gemaakt om zichzelf te doden, terwijl voor de strafbaarheid daarnaast niet meer wordt vereist dan dat de zelfdoding heeft plaatsgevonden (4.3).” Dit betekent dat alle extra bewegingsruimte die door de jaren heen door jurisprudentie is gecreëerd in aanvulling op art. 294, ook weer zo van tafel geveegd kan worden indien een Officier van Justitie bepaald handelen als 'mogelijk' of 'gemakkelijker' duidt. Immers, is aanwezigheid bij een zelfdoding niet drempelverlagend, of het er praten erover, je naaste steunen, het delen van medicijnadressen... Bron: Uitspraken |