Eind november organiseerde De Correspondent in Utrecht ‘Een avond voor de achterblijvers’ met als ondertitel: ‘De Correspondent onderzoekt euthanasie bij dementie’. Dit alles naar aanleiding van het boek van Henk Blanken (niet toevallig ook door De Correspondent uitgegeven) dat de titel heeft Beginnen over het einde.
Even ter opfrissing: het boek bespreekt euthanasie bij dementie. Heel kort samengevat schrijft Henk Blanken (zelf Parkinsonpatiënt met een tamelijk grote kans om te dementeren) over zijn ideeën rondom zelfbeschikking over het levenseinde. Zijn voorlopig laatste gedachte is dat het zelfbeschikkingsrecht gedelegeerd zou moeten kunnen worden aan de geliefde naasten. Over het boek zelf heeft collega Frank in ons blog al een messcherp stuk geschreven. Op tijd doodgaan Centraal tijdens de avond stond de vraag: “Hoe kun je ‘op tijd’ doodgaan? Je moet het samen doen, stelt Henk Blanken voor. Geef een naaste de volmacht om je wilsverklaring te bevestigen als jij dat niet meer kan. Wat zou dit voorstel betekenen voor patiënten, artsen en beleidsmakers? En wat betekent dit voor naasten, in een land waar dementie hard op weg is volksziekte nummer één te worden.” (https://www.tivolivredenburg.nl/agenda/een-avond-voor-de-achterblijvers-27-11-2019) Er waren naast Henk Blanken zelf nog drie sprekers: Carin Gaemers, Suzanne van de Vathorst en Gert van Dijk; de avond werd gemodereerd door Lex Bohlmeijer. Natuurlijk mocht Henk Blanken eerst zijn plan verduidelijken. Hij sprak over het creëren van het juridisch recht om het moment van euthanasie voor de/een diep dementerende te laten bepalen door naasten. Denk aan partner of aan kind(eren). Henk Blanken meent dat er steeds meer artsen zijn die minder moeite hebben om euthanasie te verlenen op diep dementerenden. Hij zag hierin een rol weggelegd voor het Expertisecentrum Euthanasie (voorheen de Levenseindekliniek), zeg maar zoals een verloskundige bij geboorten. Vervolgens kregen de andere drie sprekers de kans hun zegje te doen. Ondanks hun sympathie voor Henk Blanken en hun inleven in zijn dilemma’s, wilde dat niet zeggen dat ze zijn ideeën onderschrijven. Dat bleek wel uit de reacties: er was vooral voorbehoud. Carin Gaemers Carin Gaemers (socioloog; zij schreef samen met Hugo Bost het manifest Scherp op ouderenzorg) heeft veel ouderen en hun naasten meegemaakt rondom het levenseinde. Haar ervaring is dat de persoonlijke situatie die Henk Blanken beschrijft een wel heel ideale is. In tegenstelling tot de situatie van Henk Blanken praten veel naasten niet gemakkelijk over dementie en het komende levenseinde. Bovendien kent men nogal eens een ingewikkelde familiestructuur die het er niet gemakkelijker op maakt. Daarnaast is dementie tijdens de laatste levensfase een complexe materie waarin geen enkele situatie hetzelfde is. Naasten weten lang niet altijd hoe de diep dementerende over de eigen (ziekte)ontwikkelingen tijdens het proces zou hebben gedacht. Dement-worden is lijden; dement-zijn lang niet altijd meer voor de dementerende zelf. Vaak genoeg komen dementerenden in een rustig en ogenschijnlijk tevreden vaarwater terecht. Hoe verhoudt de familie zich dan tot een euthanasietraject? De laatste belangwekkende kanttekeningen maakte Carin Gaemers over het feit dat nu al veel overleg plaatsvindt met behandelteam en naasten. En dat nog steeds een euthanasie een heftige ingreep is voor een dokter. Daar verandert eventuele nieuwe wetgeving niets aan. Suzanne van de Vathorst Suzanne van de Vathorst (bijzonder hoogleraar Kwaliteit van de laatste levensfase en van sterven) legde de nadruk op de juridische aspecten van de huidige euthanasiewet die het onmogelijk maken dat de beslissing bij naasten komt te liggen. Dat valt niet zomaar aan te passen, juist omdat de wet is opgesteld ten behoeve van de dokterspraktijk en niet ten behoeve van de cliënt en/of zijn naasten. De wet maakt dat de dokter euthanasie mag toepassen, mits voldaan aan de zes criteria waaraan de arts moet hebben voldaan. Euthanasie is daarmee geen recht van de patiënt en geen plicht voor de dokter wanneer de familie dat uitkomt. Gert van Dijk Ook Gert van Dijk (adviseur ethiek KNMG) zag ferme juridische belemmeringen. De euthanasiepraktijk gaat uit van wilsbekwaamheid van de patiënt. Dit is niet zomaar af te schuiven op de naasten via een wilsverklaring. En het criterium over uitzichtloos en ondragelijk lijden roept eveneens spanning op. Het is namelijk maar de vraag wie er lijdt in de situatie van diepe dementie; de patiënt of de familie. Gert van Dijk beschouwde het een ervaringsfeit dat het beschrijven van de mogelijke toekomstige situaties in een wilsverklaring een hachelijke zaak is. Men kan zich over het algemeen niet goed verbeelden hoe en wanneer de grens van menswaardigheid en lijden is bereikt. Ook sprak hij over het juridisch maar ook ethisch verschil voor een dokter tussen het stoppen van behandelingen met de dood tot gevolg en het actief beëindigen van een leven. Als laatste ontstond een gesprek over de dilemma’s voor naasten. Want zij hebben de plicht om, in geval van wilsonbekwaamheid, rekening te houden met de situatie van de patiënt die soms juist doorbehandelen rechtvaardigt. Hoe verhoudt dat zich in dit euthanasievraagstuk? Geen eindoordeel Gelukkig was de avond niet bedoeld om een eindoordeel te geven. Zo heeft Henk Blanken zijn boek ook niet geschreven volgens eigen zeggen. Het is vooral bedoeld om het gesprek op gang te houden over “Hoe kun je ‘op tijd’ doodgaan?”. Of dat gelukt is moeten we maar zien. Het lijkt alsof we momenteel (politiek) drukker zijn met de mogelijke ‘wet voltooid leven’ dan met dit thema. Joke Hogenhout, levenseindecounselor Comments are closed.
|
NIEUWS
|