Mijn vader is overleden op 87-jarige leeftijd. Met hulp van zijn huisarts.
Hij had best 100 jaar willen worden. Maar dan met een hogere kwaliteit van leven. Die zakte namelijk en zat nu op (een schaal van 10) op een 5, richting 4. Hij wilde de 3 niet afwachten. Al enige jaren had hij het over zijn leven met beperkingen, die steeds erger werden. Zijn slechthorendheid, waardoor iedere communicatie moeilijk werd. Zijn hersenen, die maakten dat hij sommige zaken niet meer kon volgen. Zijn benen, die het lopen zo moeilijk maakten. Toen hij niet meer mocht autorijden en fietsen, was voor hem de grens bereikt. Hij was daardoor een te groot deel van zijn onafhankelijkheid kwijt. Dat was niet meer zoals hij wilde leven, hoezeer dat hem ook speet. Want hij had zonder die beperkingen wel erg oud willen worden. In juni wilde hij zijn leven beëindigen, nog voor de zomer. Mijn ouders waren eensgezind als het ging om de mogelijkheid zelf over hun levenseinde te kunnen beschikken. Ze hadden de middelen in huis en het plan was om het zelf ten uitvoer te brengen. Sinds een aantal jaar maakte mijn vader een overzicht van “Mijn leven met handicaps”. Hij gaf dat aan ons, kinderen, en ook besprak hij dat met zijn huisarts. Doordat hij al jaren hierover gesproken had met de huisarts, begreep deze de wens van mijn vader. De huisarts voerde een aantal gesprekken met hem en stelde toen voor om hem te helpen en of hij niet liever artseneuthanasie zou willen. Zodat daarmee de nabestaanden niet de last van politie en justitie zouden hoeven ondergaan. Mijn vader wilde ons het gedoe besparen en vond het prima dat de huisarts hem het drankje gaf. Het was voor hem hetzelfde, of hij nu zelf het drankje maakte of dat de huisarts hem dat aanreikte. En inderdaad na het overlijden van mijn vader, kwam heel rustig een schouwarts. Die kwam en ging weer geruisloos, nadat hij alles bekeken had. Hoe anders gaat het vaak na een zelfeuthanasie. Politieauto’s, recherche, schouwarts, justitie. Soms met zwaailichten, de straat afzetten en de aanwezigen als verdachte zien tot het tegendeel bewezen is. Ik vond het fijn voor mijn moeder en familie dat het zo geruisloos verliep. Maar het zou toch niet zo moeten zijn dat het optreden ná een overlijden, de reden is om euthanasie te geven? Ik vind dit merkwaardig en zo wonderlijk. Ik gun de nabestaande van een zorgvuldige levensbeëindiging in eigen regie, ook zozeer rust. Vooraf, tijdens en na de levensbeëindiging van hun dierbare. Marijke Mulder, levenseindecounselor Beste lezer, er moet me iets van het hart.
Ik verbaas me namelijk al langer over het begrip ‘de goede dood’. Het is de vertaling van het oude Griekse begrip ‘euthanatos’ wat in het dagelijks gebruik wordt vertaald als een goede, milde of genadedood. Maar interessant genoeg hebben we het helemaal niet over de dóód als die ‘goede dood’ behandeld wordt. En daar wringt wat mij betreft de schoen. Het begrip wordt namelijk juist gebezigd om een humaan levenseinde aan te duiden en zegt niets over de dood als zodanig. De goede dood is een belangrijk uitgangspunt van schrijvers van blogs, artikelen en ook van boeken, zoals Ton Vink die schrijft. Zijn laatste publicatie heeft zelfs de fraaie titel: Een goede dood, Euthanasie gewikt en gewogen. Zoekend op internet ben ik erachter gekomen dat de concrete vertaling van euthanatos wel heel plat ‘goede dood’ geworden is. Terwijl het voorvoegsel eu naast goed ook edel kan betekenen. En het begrip thanatos een stukje subtieler is namelijk ‘belichaming van de dood in de Griekse mythologie’. Op internet vond ik een veel historischer vertaling van het woord euthanatos namelijk ‘wel-gestorven’. Het is een begrip dat stamt van verder voor de jaartelling dat onder andere werd gebruikt voor de helden die op het slagveld stierven; voor volk en vaderland zouden we nu zeggen. Wel-sterven was toen een levenseinde dat een leven bekroonde en niet zozeer een uitweg uit het lijden. En het was een particuliere keuze van de stervende zelf. Die ideale bekroning was niet voor iedereen dezelfde. Helden, filosofen en keizers kozen hun eigen type goede dood en kwamen zo als belangrijke voorbeelden de mythologie en de heldenverhalen binnen. Hoe anders wordt het begrip euthanasie nu gehanteerd. Euthanatos als euthanasie is een door een dokter overgenomen stervensproces geworden dat nauwkeurig via wetgeving en criteria geformuleerd wordt door de maatschappij en als verlossing dient voor een hoop ellende die we al hebben of ons te wachten staat. Het is inmiddels dus de dokter die de patiënt bekroond, nota bene als uitweg uit lijden. Terwijl het toch ooit begon als een zeer intieme handeling waar je uitsluitend zelf over ging. En waar nog steeds ruimte voor zou mogen zijn. Waarbij een ieder voor zichzelf mag benoemen hoe zijn sterven eruit mag zien. Een reden temeer om nooit de vertaling ‘goede dood’ te hanteren: het gáát niet over de dood. Want wat een complex begrip is dat, de dood, en wat een zwaktebod eigenlijk om het te kapen voor het sterfproces. Maar wel begrijpelijk natuurlijk want de dood is een terrein waar best een taboe op ligt. Omdat we nogal hechten aan ons leven met al zijn verworvenheden is het moeten loslaten van dat leven een akelig vooruitzicht. We leven graag met het idee dat we onsterfelijk zijn. En dat is misschien ook wel gezond. Midden in het leven staand is het niet functioneel om steeds met de dood bezig te zijn. Je komt er niet echt verder mee. Nee, dan toch echt liever het originele woord euthanatos dat zijn betekenis vindt in het sterfproces waarbij we het goede graag zelf bepalen. Zonder een maatschappij die normerend oplegt wat zij wenselijk vindt. Dat doen we liever, waar mogelijk, in kleine kring met onze naasten. Ik zou daarom graag zien dat euthanatos vanaf nu vertaald gaat worden als een weloverwogen eigen sterfproces. En wat een mooi woord is het eigenlijk. Joke Hogenhout, levenseindecounselor Denken over een goed levenseinde, voor als ik het zelf niet meer kan.
Natuurlijk heb ik mijn maatregelen genomen en kan ik mijn levenseinde zelf regisseren. Maar stel dat ik daar niet meer toe in staat ben… Hoe kan ik dan toch zorgen dat mijn leven waardig blijft en ik niet over mijn grenzen heen ga. Hoe kan ik dan nog waardig sterven? Waardig sterven, waarbij íkzelf bepaal wanneer en hoe. Zowel waardig leven als mijn grenzen zijn uiteraard rekbaar. Ik heb gezien dat je bijvoorbeeld bij een ziekte als MS (Multiple Sclerose) de kwaliteitsgrens oprekt. In een rolstoel… incontinentie... Ik realiseer mij dat. Stel dat ik niet meer in staat ben te communiceren, en dat ik dáárom niet zelf kan bepalen hoe ik leven wil… Ik wil niet afhankelijk worden van anderen. De dagelijkse zaken, verzorging, eten, drinken, sanitair; ik wil dat zelf in de hand houden. Voor mij is dat een te zeer inboeten op de kwaliteit van míjn leven. Misschien glijd ik mee en aanvaard ik het, zoals het komt en geniet ik nog van de kleine dingen van het leven. Dat kán. Maar als ik níet meer wil en zelf niet meer in staat ben om mijn leven waardig te beëindigen, wat kan ik dan doen? Mijn naasten kán en wíl ik niet belasten met mogelijke strafvervolging bij daadwerkelijke hulp. Toch een aanvulling op de euthanasieverklaring opstellen. Met de vraag of mijn huisarts mij een waardig levenseinde gunt, en of zij mij daarbij zou willen, dan wel zou kunnen helpen. En als zij dat niet kan of wil, mij door te verwijzen naar de Levenseindekliniek, of naar een andere huisarts. Of, indien ik daar zelf niet meer op zou komen, mij te wijzen op de mogelijkheid tot overlijden door te ‘stoppen met eten en drinken’? En mij daarbij te begeleiden. Ik zou duidelijk willen maken, dat ikzélf mijn levenseinde ga regelen, mijn eigen verantwoording pak. En uitsluitend wanneer ik dat niet meer kan, ik een beroep op een ander doe. Mijn intentie is om het zelf in de hand te hebben. Ik zorg zelf ervoor, tenzij… Te vaak hoor ik het laatste jaar dat leeftijdsgenoten getroffen zijn en alleen maar in een stoel kunnen zitten en communicatie zeer moeizaam verloopt. Dat zou voor mij, nú, een niet aanvaardbaar leven zijn. Als mijn lichaam én de communicatie niet meer willen, dan is het genoeg geweest. Wordt wellicht vervolgd, deze vragen… Marijke Mulder, levenseindecounselor Half november verschenen er in de Belgische kranten artikelen over een priester die gesproken had met een man die schijnbaar depressief was en zelfdodingsplannen had. Deze man, Tony Vantomme, doodde zichzelf in 2015 ook daadwerkelijk en zijn partner (nu weduwe) achterhaalde later het contact tussen man en priester – en diende een klacht in.
Had de priester uit Brugge, Alexander Stroobandt, niet de noodklok moeten luiden en externe psychische begeleiding moeten inroepen om zo het overlijden te voorkomen? ‘ “Hij belde me op om te biechten”, aldus de priester. “Dat gebeurt nu eenmaal niet altijd in een biechtstoel in de kerk.” Meer dan een uur probeerde de priester naar eigen zeggen om de man op andere gedachten te brengen. Nadien volgden nog verschillende sms’en. Maar de priester lichtte de hulpdiensten niet in. “Door het biechtgeheim was ik aan handen en voeten gebonden. Het was duidelijk dat het om serieuze plannen ging. Maar ik heb alles gedaan wat ik kon om hem ervan te overtuigen geen overhaaste beslissingen te nemen. Is het dan mijn fout dat die man uiteindelijk toch besliste om zich van het leven te beroven?” ’ (Gazet van Antwerpen, 14 november 2017) Het Brugse parket dacht daar anders over: de priester moet voor de rechter komen wegens schuldig verzuim! De Brugse raadkamer besloot inderdaad dat de priester zich voor de correctionele rechtbank zal moeten verantwoorden. “Voor schuldig verzuim zou hij een gevangenisstraf van één jaar en/of een geldboete tot 3.000 riskeren. De priester beroept zich op zijn biechtgeheim, maar daar kan de burgerlijke partij zich absoluut niet in vinden. 'We leven in een seculiere maatschappij. Als je mensen moet helpen, dan doe je dat ook', aldus meester Patrick Martens.” (Knack, 15 november 2017) Uitspraken in die laatste zin zijn opmerkelijk: we leven in een seculiere maatschappij, en: als je mensen moet helpen dan doe je dat. Leven in een seculiere maatschappij (of dat zo is, is op zich bediscussieerbaar) verandert toch niets aan het gegeven dat mensen vertrouwelijke gesprekken aangaan in de verwachting dat de vertrouwelijkheid niet geschonden wordt? Of dat vertrouwelijke gesprek nu een religieus kader en karakter heeft en/of dat er werkelijk (qua definitie) van een biecht sprake is, maakt daartoe niets uit. Hoe belangrijk het is om ruimte te geven om te kunnen praten over de zwaarte van het eigen bestaan, over gedachten het leven te willen beëindigen (of over wat al niet) weten alle hulpverleners wel. Vlak niet uit de emotionele last die iemand draagt en de drempels die overgegaan dienen te worden om contact te zoeken om zo die last bespreekbaar te maken – en zo dus los te koppelen van louter de eigen innerlijke beleving. Als de garantie van geheimhouding weggehaald wordt, wordt de noodzakelijke veiligheid die gesprekken vooronderstellen onderuitgehaald. En zal een keuze voor blijvend isolement gemaakt kunnen worden. Die veiligheid verdwijnt ook als het gesprek aangegaan wordt met iemand die vindt dat die de morele plicht heeft te ‘moeten helpen’. Ongeacht wat de betreffende persoon zelf vindt, vindt een ander dat die het recht heeft om in te grijpen. En dat min of meer wettelijk afgedwongen. Schuldig verzuim betekent dan in gebreke blijven door de ander vrij te laten: geen hulp verlenen aan een persoon in vermeend groot gevaar. Iemand die overweegt zichzelf te doden is vanuit die optiek in dergelijk ‘groot’ gevaar. Het gaat er dán niet om dat iemand gevaarlijk is voor anderen, maar voor zichzelf. Je bent op de hoogte dat er iets staat te gebeuren, maar je grijpt niet in. Dat op de hoogte zijn veroorzaakt de ‘schuld’. Mijn Vlaamse cliënten wijs ik op dat rechtsbeginsel: immers, ook als het gaat om een zorgvuldig voorbereide zelfdoding (wat we zelfeuthanasie zijn gaan noemen) moeten betrokken naasten de juridische risico’s kennen. En België kent wegen, net als in Nederland met IBS of RM, om in het kader van verantwoordelijkheden en protocollen binnen de geestelijke gezondheidszorg inschattingen te maken of overgaan op dwangbehandeling gewenst is. Cliënten weten dat natuurlijk ook, en maken eigen afwegingen in welke mate zij open willen, kunnen en durven zijn. Besef tevens: een weloverwogen keuze om het eigen leven te beëindigen kan óók plaatsvinden indien er sprake is van een psychopathologie. Dat iemand bijvoorbeeld (chronisch) depressief is, maakt die persoon niet direct wilsonbekwaam. Publicist Mark Van de Voorde schrijft in de Knack van 16 november: “Tal van hulpverleners en anderen worden bijna dagelijks geconfronteerd met mensen die aan suïcide denken. Hebben zij dan ook telkens de morele (niet juridische, want suïcide is niet strafbaar) plicht om meteen de hulpdiensten in te schakelen? Neen. Wel de morele plicht om te proberen de mens in nood op andere gedachten te brengen. Elkeen weet dat dit heel moeilijk is en vaak slechts tijdelijk helpt. Ook het optreden van hulpdiensten betekent in veel gevallen slechts uitstel: wie ondanks herhaaldelijk inpraten op hem van nabestaanden, vrienden en hulpverleners, toch een einde aan zijn leven wil maken, vindt helaas een gelegenheid daartoe.” Een realistische kijk op de zaak. Echter, die morele plicht om een mens op andere gedachten te brengen: bestaat die plicht wel? Is het niet veel eerder zo dat iemand zichzelf op andere gedachten brengt vanuit inzichten die kunnen ontstaan door in dialoog te gaan met een hulpverlener of existentieel-/spiritueel begeleider? Een dialoog waarin respect is voor de autonomie, waarin empathie en betrokkenheid getoond wordt. Een dialoog die een open einde kent of mag kennen, en juist daarom vertrouwen en veiligheid kent. De weduwe van Vantomme zit begrijpelijk met haar eigen vragen en zoekt waarschijnlijk naar antwoorden vanuit een ‘als… dan had mijn man nog geleefd’. Antwoorden zullen niet gemakkelijk te vinden zijn (als die er al zijn). Het is ook een verlangen naar maakbaarheid. Edoch, haar man is dood door eigen handelen en alleen hij is verantwoordelijk voor de levensbeëindiging. Zelfdoding is geen strafbare handeling – welke morele positie ook ingenomen wordt. De werkelijkheid laat het niet toe feiten te herschrijven. Een harde waarheid die in moet dalen – eenvoudiger gezegd dan gedaan. Priester Stroobrandt is (voor zover bekend) het gesprek aangegaan. That’s it. Mocht er verder geen belastende informatie vrijkomen en mocht de uitspraak negatief gaan uitvallen voor deze Vlaming zal er bij onze zuiderburen een trilling en een rilling gaan door hulpverlenersland. Want, zoals Van de Voorde zegt in het eerder genoemde artikel: “Wie raakt aan het beroepsgeheim… aan het biechtgeheim… In beide ondergraaft hij een van de zuilen van onze beschaving, het vertrouwen.” Frank Vandendries, levenseindecounselor BOEKBESPREKING
Vink, Ton, Een goede dood, Euthanasie gewikt en gewogen, Uitgeverij Klement Utrecht, 2017, ISBN eBook 978 90 8687 225 1 “De verwevenheid van mijn bestaan met anderen vermindert niet mijn zelfbeschikking, maar vergroot mijn verantwoordelijkheid.” (1.3.3) De nieuwe publicatie van mijn voormalige Einder-collega Ton Vink mag allereerst gezien worden als een update van zijn eerdere publicaties. Daarin bevindt zich zowel de kracht als de zwakte. Kracht omdat het boek zich laat lezen als een overzicht van zo’n beetje alles wat er zich maatschappelijk afspeelt in de huidige discussie over het levenseinde en de zelfgekozen dood; zwakte omdat herhaaldelijk teruggepakt wordt op eerder uitgegeven boeken en teksten (hoewel aangepast en geactualiseerd). Alle belangrijke elementen uit die discussie komen dan ook aan bod: zelfbeschikking, de status van het zelf, voltooid leven, psychiatrie, dementie, Schnabel, Schippers, Dijkstra, Van Wijngaarden, Heringa, hulp bij zelfdoding, verkrijgbaarheid medicijnen. Voor wie zich wil gaan inlezen in de materie en een kritische benadering niet afwijst, is dit boek een welkome starter. Eenieder die de discussie al sinds jaar en dag volgt, en vooral: bekend is met de positie die Vink verdedigt (zelfeuthanasie als ‘de’ goede dood bij uitstek) zal het niet veel nieuws te bieden hebben. Wetgeving en jurisprudentie zijn al sinds jaar en dag ongewijzigd en dat maakt dat standpunten en argumenten met meer of minder enthousiasme gerecycleerd worden – in de verwachting van verandering (of juist niet). Ton Vink schrijft belangrijke passages over het ´gedoe´ na een zelfeuthanasie. Arts, schouwarts, politie, recherche, (hulp)officier van justitie – sirenes, straatafzettingen, verhoor: iedere counselor is wel bekend met deze voor ‘verse’ nabestaanden emotioneel belastende gang van zaken. Dat zou zeker anders moeten, zeker ook anders kúnnen. Vink merkt terecht op: zelfdoding is niet strafbaar, dus laat arts en schouwarts in eerste instantie oordelen of er bij zelfeuthanasie wel sprake is van een plaats delict – dan kunnen geüniformeerde ambtenaren altijd nog het toneel opkomen. Het afgelopen jaar heb ik voor het eerst sinds ruim dertien jaar counselen mee mogen maken dat nabestaanden –bij de zelfeuthanasie aanwezig- mij enigszins verheugd mededeelden (immers, ik had hen voorbereid op het ergste) dat huisarts en forensisch arts het overlijden samen afwikkelden – geen politie in de straat en over de vloer, geen gedoe. Het kan dus wel. Een ander serieus punt van aandacht: het door Vink (wederom) benoemen van de ‘morele weerzin’ jegens zelfdoding en dus jegens zelfeuthanasie. M.i. zorgt het taboe ervoor dat rouw extra complicerend is/wordt vanwege de radicale verwerping van die menselijke mogelijkheid het eigen leven te benemen; of die stap uit het leven nu grondig gepland is, voorzien of niet. En personen, organisaties en instanties die het taboe mede in stand houden en versterken spelen daar een aanzienlijke rol bij. Dat zelfdoding niet als taboe hoeft te worden gezien, is niet hetzelfde als het goedkeuren of er begrip voor hebben – maar haal de lading eraf: een verlies van een dierbare naaste is zonder meer al zwaar genoeg. En zoals Vink ook terecht opmerkt: het is zo gewoon, zo breed maatschappelijk geaccepteerd dat een ander, een m/v in een witte jas, mag doden. Dat daar geen taboe op ligt… Overigens: hoeveel cliënten zijn er niet in onze counselingpraktijk die graag zouden willen dat een dokter het sterven begeleid, en niet zijzelf zelf het eigen sterven, al is het alleen maar om erkenning van het lijden te verkrijgen. Denk bijvoorbeeld aan de moeder die een verzoek indient bij de Levenseindekliniek voor stervenshulp omdat die weg haar een ‘betere’ verantwoording laat afleggen jegens haar puberkinderen? Maar, mag begrip hebben daarvoor gaan ten koste van de zwaarwegende vraag wíé de verantwoordelijkheid over het sterven dient te dragen? Vink opent zijn boek met gedachten over (die) verantwoordelijkheid en hij schrijft elders in de publicatie dat er, als het gaat om het nemen van verantwoordelijkheid, een voor de hand liggende weg is die begaan zou mogen (moeten?) worden: wie het kán moet het zelf doen (zelfeuthanasie), wie om welke reden ook dat níet kan zal allereerst de optie van hulp bij zelfdoding serieus moeten overwegen (drinken van een barbituraat in aanwezigheid arts) en pas in laatste instantie mogen sterven aan de naald. Het percentage hulp-bij-zelfdoding door artsen (ook door die van de Levenseindekliniek) loopt jaarlijks terug. De autonomie die in alle discussies zo sterk met de mond beleden wordt, verdwijnt meer en meer naar de achtergrond zodra de arts de leiding in handen neemt. Van verzoek naar gedwee ondergaan: de arts controleert én stuurt én handelt. Over verantwoordelijkheid gesproken. Het verbaast mij dat Ton Vink het optreden van een Officier van Justitie in de Valkenburgse zedenzaak ‘medeschuldig’ acht aan de zelfdoding van twee van de verdachten alsook politie en justitie ‘medeschuldig’ acht aan de zelfdoding van de verdachte arts in de zaak Tuitjenhorn. Dat die zelfdodingen onmiskenbaar een tragisch karakter hebben, neemt toch niet weg dat er telkens toch maar één iemand aangewezen kan worden als ‘schuldige’ (als die term al gebruikt moet worden), als verantwoordelijke? Immers, en belangrijk te beseffen, niet iedereen zal in vergelijkbare situaties een dergelijke stap zetten. En in het verlengde daarvan verbaast het mij ook dat hij in het hoofdstuk ‘De leugen regeert’, alwaar hij het onder meer heeft over het verval van De Einder, schrijft: “waar ik toch, met enige tegenzin, op inga (op in moet gaan).” Dat is bijzonder want hij lijkt mij geheel niets te ‘moeten’. Zelfbeschikking toch, gereflecteerd, dus weloverwogen en zelfgemotiveerd keuzes maken? Daar een handeling aan koppelen: dat is willen… Is er een ethische instantie die hem daartoe verplicht? Of geeft David Hume het antwoord? “Reason is, and ought only to be the slave of the passions, and can never pretend to any other office than to serve and obey them.” Na het schrijven over de ellende die hem ten deel is gevallen door de zowel erbarmelijke als beschadigende SBS6 uitzending Undercover van ‘journalist’ Alberto Stegeman en het seponeren van een strafzaak, had hij kunnen stoppen maar deed het niet. In het vervolg spreekt hij over een ‘juridisch medewerkster’ als het enfant terrible van Stichting de Einder, maar noemt het beestje niet bij de naam. Dat die medewerkster (bestuurslid) Miriam de Bontridder heet, had best wel vermeld kunnen worden; niet in de laatste plaats omdat zij op diverse plekken in krant en andere media over de breuk met de counselors heeft verhaald. De Bontridder hééft De Einder en het jarenlange discours-ten-positieve met al het bloed-zweet-en-tranen ten aanzien van het zelfbeschikt en zelfgeorganiseerd levenseinde willens-en-wetens in de afvoer gekieperd – en dat kon zij probleemloos doen vanwege ruggengraatloze medebestuursleden. Dat De Bontridder weinig op heeft met zelfbeschikking, daar heeft zij –intern en extern– nooit een geheim van gemaakt. Zo viel recentelijk te lezen op de website van De (huidige) Einder: “De tendens in Nederland is om de medicus steeds minder te betrekken bij de levenseindeproblematiek. Zelf vind ik dat geen goede ontwikkeling. Dat de opleiding van een medicus niet altijd de meest geëigende is om mensen met een doodswens op te vangen, daar ben ik het mee eens. Maar diegene die mensen een doodspil verstrekt, moet in mijn visie ook medisch/farmacologisch gevormd zijn.” (De Einder in gesprek met de vereniging Recht op Waardig Sterven, 16 oktober 2017) Aan het vertrek van hemzelf samen met de meeste counselors in najaar 2015 en de perikelen rondom het opstarten van Stichting LevenseindeCounseling, wijdt Vink geen woorden. Net als De Einder, voltooid verleden tijd? Het hoofdstuk over ‘interne psychologische beperkingen’, over de homo fraudens, waarin gesproken wordt over het ontwijkende ik en over de (on)mogelijkheid van het zelf het zelf te kennen, laat zich dan toch met enige ironie lezen. Het is overigens m.i. het belangrijkste hoofdstuk van het boek omdat de psychologische én morele puzzels die daarmee samenhangen bepalend zijn voor het allerbelangrijkste in de discussie over het zelfgekozen levenseinde – en die puzzels zijn er voor cliënten maar zeer zeker óók voor counselors. “Het benadrukken van het belang van het creëren van zo groot mogelijke helderheid en zorgvuldigheid waar het gaat om het overwegen, voorbereiden en eventueel uitvoeren van ingrijpende besluiten tot op het niveau van de beëindiging van het eigen leven. Die helderheid en zorgvuldigheid maken het een mens mogelijk, mét al zijn beperkingen, zo verantwoord mogelijk zelf te beschikken.” (1.3.2). Het óptimale nastreven in de wetenschap dat het nimmer perfect zal zijn. Het natuurlijk vermogen zélf te beschikken en daarnaar te handelen, is en blijft een spannende maar ook risicovolle aangelegenheid! You win some, you lose some. Ton Vink schrijft helder, zijn analyses zijn scherp en niet zelden zonder humor en spot – zoals we van hem gewend zijn. En ik kan zijn besproken posities en argumentaties grotendeels onderschrijven – dat zal geen verbazing wekken gezien de vele jaren die we bij De Einder samenwerkten: een gedeelde missie. En die missie dient aandacht te blijven krijgen in een debat waar ‘eigen regie’ maar wat makkelijk over de rand van de tafel geveegd wordt. Frank Vandendries, levenseindecounselor In de september nieuwsbrief van Exit International, de organisatie van de Australiër Philip Nitschke, wordt melding gemaakt van middelen die gebruikt kunnen worden bij een zekere, humane zelfdoding: ‘lethal inorganic salts’. De brief verwijst naar de laatste editie van het Peaceful Pill Handbook (PPeH) waarin de middelen –met een toelichting– genoemd worden. Uit diezelfde nieuwsbrief: “This new update has come about as a result of developments in feral animal management in Australia where government agencies have implemented a new inorganic-salts based strategies to manage that country's feral pig population in the outback.” Daaruit kan klaarblijkelijk worden geconcludeerd: “The results are surprisingly good as some salts are: inexpensive , lawful , easy to obtain, unable to be banned and provide a peaceful & reliable death.” Bij degenen die de discussie over de plannen van Coöperatie Laatste Wil de afgelopen anderhalve week hebben gevolgd, zal onmiddellijk een belletje gaan rinkelen. De genoemde resultaten komen namelijk alle overeen met het vooralsnog niet bij naam genoemde middel ‘van’ de Coöperatie. Haalt Nitschke de CLW hier rechts in? De afgelopen week deden er vele geruchten de ronde over welk middel het nu eigenlijk gaat. Vanwaar die geheimzinnigheid als het toch wel bekend gaat worden? Van zovele andere middelen die effectief zijn, zijn immers naam en werkzaamheid wel bekend. En met die geheimzinnigheid ontstond ook onrust. Het boorde een behoefte aan die zich uitte in een enorme toename van het ledenaantal van de CLW, maar ook in een toename aan informatievragen bij de SLC (mede dankzij een veelgelezen blog) maar ook bijvoorbeeld bij de NVVE. Ook Bert Keizer gaf zijn opinie: “De naam van het middel zal snel alom bekend zijn en de Coöperatie is erin geslaagd de beste manier te vinden om het eigen initiatief de grond in te boren: overal gaan retteketetten dat je het hebt.” Het is paradoxaal: je wilt een middel beschikbaar stellen en/of wijzen op de wijze waarop het te verkrijgen valt, laat leden voor die exclusiviteit betalen (lidmaatschap) en je zoekt stevig de publiciteit wat als voorspelbaar gevolg heeft dat iedereen wil weten: wat dan? En het liet de politiek niet onberoerd. Niet uit onverwachte hoek werden er Kamervragen gesteld – vooralsnog kon/kan de Minister van Justitie daar niet veel mee want ‘niemand’ weet waar de CLW het over heeft. Om wélk middel zou het nu kunnen gaan? Meerdere bronnen laten naar boven drijven dat ‘natriumnitriet’ een voor de hand liggende mogelijkheid is. Dat natriumnitriet wordt namelijk gebruikt in die situaties waar de CLW zélf openheid over gegeven heeft: in laboratoria ter bestrijding van schimmels en bacteriën, in een zeer lage concentratie in levensmiddelen. En iedereen die een beetje via Google zoekt, komt ook juist dat middel frequent tegen – óók in relatie tot zelfdodingen. Niettemin, nogmaals, zolang er niemand vanuit de gelederen van de CLW zegt waar het om gaat, blijft het speculeren. Maar nu dan zelfbenoemd euthanasie-activist Nitschke, met zijn nieuwsbrief en een verwijzing naar de laatste update van diens PPeH. Dat handboek kan iedere volwassene bemachtigen voor een kleine 100 euro inclusief btw en geeft veel informatie over middelen en methoden die wel/niet gebruikt kunnen worden bij een humaan zelfgekozen levenseinde. Het handboek is, voor alle duidelijkheid, géén boek dat over zorgvuldige besluitvorming gaat. En in tegenstelling tot bijvoorbeeld Uitweg van Boudewijn Chabot staan er geen gevalsbeschrijvingen in en wordt er niet stilgestaan bij gelukte maar vooral belangrijk: mislukte suïcidepogingen. Wat kunnen we nu (details daargelaten) in het PPeH lezen? In twee tweets van Philip Nitschke (resp. 8 en 9 september) wijst hij op een middel zonder de naam te noemen. De naam van een ander middel noemt hij daarentegen wel, Nembutal: een bij zelfeuthanasie veelgebruikt barbituraat dat in Nederland brede bekendheid kreeg door een spraakmakende uitzending van Monitor (NCRV) op de publieke omroep. De tekst van de 9/9 tweet: “The legal soluble food preserving salt that allows anyone (who can't get Nembutal) a peaceful #euthanasia death” (met een link naar de nieuwsbrief). In de update van het PPeH wordt het ‘inorganic salt’ sodium nitrite genoemd (p. 139 e.v.), dat is hetzelfde als natriumnitriet. Een conserveringsmiddel dat zorgt voor terminale hypoxie en dat bij inname van een overdosis onder meer de volgende symptomen kent: depressie van het centrale zenuwstelsel, lethargie, verwarring, sterke vaatverwijdering wat mede dankzij de snelle verlaging van de bloeddruk aanleiding geeft tot hoofdpijn. Het middel is oplosbaar in water, een antibraakmiddel is gewenst evenals een hoofdpijntablet. Dit is in overeenstemming met hetgeen de CLW op vrijdag 1 september bekend heeft gemaakt; en ook in overeenstemming met de vermeend legale verkrijgbaarheid en (globaal) de hoeveelheid die een volwassene nodig heeft te kunnen sterven. Waar de CLW wél uitspraken doet over de snelheid van sterven, daar vermeldt het PPeH slechts ‘langzamer dan cyanide’.
Volgens het PPeH is het ‘reliable’. Maar waar is die betrouwbaarheid op gestoeld? De CLW had het over casuïstiek (zelfdoding/moord) zonder nadere bronvermelding. Net als in de tweet van 8 september wijst het PPeH op een praktijk waar (wilde) varkens worden gedood met het genoemde middel. In de tekst over natriumnitriet staat een verwijzing naar een artikel uit 2014: ‘In the belly of a pig, sodium nitrite is absorbed into the bloodstream where it reduces oxygen. Without the oxygen it needs to function, the pig faints and dies much as it would through carbon monoxide poisoning, experts say. A lower concentration of an enzyme, methemoglobin reductase, in the pigs’ blood makes them more susceptible to sodium nitrite toxicity than other animals. “Basically, the animal gets kind of woozy and goes to sleep,” [zoöloog] Mayer says. If a wild pig gets a sufficient dose of the substance, he tells C&EN, “it doesn’t wake up.” [Overigens, een snelle zoektocht op het web met alleen maar de termen die Nitschke in tweets en nieuwsbrief noemt, levert snel de naam van het middel op: bijvoorbeeld hier en hier.] Varkens (zwijnen) gelijken mensen (op wetenschappelijk aantoonbare wijzen, anders dan George Orwell kenbaar maakte), hier in de wijze waarop enzymen beschermen tegen methemoglobinemie. That’s it. Geen vermelding van voor mensen van belang zijnde casuïstiek. De onderbouwing is dus vooralsnog mager. En die is zeer belangrijk. Want. Wat ervaart iemand zélf die het middel inneemt? Zijn het ‘aangename’ laatste momenten? Wat nemen naasten waar die bij de zelfdoding aanwezig willen zijn? En natuurlijk vragen die in de eerdere blog gesteld werden. Mocht dit inderdaad een betrouwbare variant blijken te zijn op ‘de pil van Drion’ dan is er weer een middel (al of niet in combinatie met andere middelen) náást hetgeen al genoemd wordt in openbare publicaties als PPeH, Uitweg, Final Exit van Derek Humphry of in Five last acts van Chris Docker om een zekere én humane dood te verkrijgen. In eigen regie wel te verstaan. De hamvraag blijft: is natriumnitriet hetzelfde middel als de CLW voor ogen heeft? De inmiddels in Nederland woonachtige Philip Nitschke heeft hoe dan ook gevoel voor timing. Een overweging tot slot. Anno 2017 met het worldwideweb kan niets verborgen gehouden worden voor wie wil weten. Buiten de genoemde literatuur zijn er bijvoorbeeld ook nog wereldwijd fora waarop mensen ideeën en ervaringen uitwisselen over middelen en methoden. Het appel dat door diverse politieke partijen en belangengroepen op de overheid gedaan wordt om toch vooral te gaan regelen en/of te gaan verbieden, kent daardoor een zekere krampachtigheid – de huidige maatschappelijke discussie over autonomie in relatie tot zelfdoding of zelfeuthanasie loopt grotendeels achter de feiten aan. Waar de overheid grip op kan en wil hebben en behouden, zal niet zozeer middel x of y zijn maar juist de 'hulp bij'. Daar zijn plausibele argumenten voor én tegen te geven. Het is zeer de vraag of daar ooit ergens politieke consensus over zal gaan ontstaan. Waar en wanneer politiek en overheid gaan bemoeizorgen, wordt gevraagd om een lange adem. Niet iedereen heeft die. Het juist wel noemen van de naam van een middel waarmee mensen hun eigen leven kunnen beëindigen is in het kader van transparantie, in het kader van de noodzaak te weten dat een humaan sterven met een bepaald middel mogelijk is van groot belang. Voor iedereen die uit het leven wil, zijn er uiteindelijk geen belemmeringen. Seneca schreef al: “Vraagt ge de weg naar de vrijheid? Ge kunt hem vinden in elke ader van uw lichaam.” Vragen en opmerkingen? Stuur een mailtje naar info@levenseindecounseling.com Het levenseindemiddel van de Coöperatie Laatste Wil Op 1 september jl. maakte de Coöperatie Laatste Wil onder meer via Nieuwsuur wereldkundig de beschikbaarheid van een levenseindemiddel in het kader van de zgn. autonome route om zo, in de woorden van de CLW, ‘de uitoefening van zelfhulp bij een voltooid leven in immateriële en materiële zin te ondersteunen’. Wat is ons daar nu over bekend? Onderstaande informatie is afkomstig van de website van de CLW, en van de NOS / Nieuwsuur. Mochten er onjuistheden in staan, dan gaarne repliek. De feiten op een rij: Wat is het?
- Niet onbelangrijk gezien de diverse gerechtelijke uitspraken: geeft de CLW een handleiding voor gebruik en opslag, of organiseren leden dat onderling? Het middel mag dan wel legaal verkrijgbaar zijn, maar het evidente gebruiksdoel en de omgang ermee door diverse betrokkenen raakt aan strafwetgeving. - Momenteel ligt er ook nog de zaak tegen Albert Heringa die bij de Rechtbank in ’s-Hertogenbosch, prognose najaar 2017, overgedaan dient te worden. [Heringa gaf zijn stiefmoeder medicijnen waarmee zij zich doodde en daarmee schond hij art. 294]. - Als overdracht van het middel tussen leden onderling potentieel strafbaar is, kan dan niet ieder lid beter (ondanks de klaarblijkelijke grote hoeveelheid) alleen voor zichzelf een bestelling plaatsen? Verdere overwegingen Er wordt door de CLW gesteld dat er in de wetenschappelijke literatuur al casuïstiek beschreven is van zelfdoding én van moord met het conserveermiddel. Van vele andere middelen (de diverse ‘pillen van Drion’) die in o.d. tot een zekere dood leiden, is casuïstiek openbaar en dus publiekelijk deelbaar. Over opiaten als morfine, oxycodon en depronal, over pentobarbital, chloroquine, etc. als ook over helium in relatie tot zelfdoding, is wereldwijd veel gepubliceerd. Dat komt de transparantie ten goede. En aangezien het hier gaat om uitermate definitieve, onomkeerbare beslissingen, lijkt SLC het van belang dat juist wel bekend gemaakt wordt waar het over gaat om te treden uit hetgeen waar de CLW zich sinds jaar en dag tegen keert: schimmige praktijken. Dus: waarom wordt die wetenschappelijke literatuur niet genoemd? Om hoeveel gevalsbeschrijvingen gaat het namelijk? Kent het gebruik van het middel andere risico’s? Is er kans op mislukking, zo ja, waardoor, zo nee, waar is de gepresenteerde betrouwbaarheid op gestoeld? Vooraf weten dat een middel volstrekt betrouwbaar is, is geen luxe in deze discussie. Omdat het gaat om een niet-natuurlijke dood: is nagedacht over onderzoek door schouwarts en recherche na overlijden? Is het middel traceerbaar bij bijv. bloedonderzoek? Is een natuurlijk overlijden te ensceneren door kwaadwillenden? Ofwel: hoe is geconstateerd dat het middel bij moord gebruikt is? Hoe gaat de groothandel reageren als zij weet dat zij middelen verhandelt die voor suïcide worden gebruikt? Is een groothandel die weet waar een bestelling voor gebruikt gaat worden niet ook bezig met strafbare hulp? Zo was het verkrijgen van zuivere helium geen probleem totdat bleek dat het gebruikt werd voor zelfdoding. De SLC begrijpt dat de try-out bedoeld is om deze vragen te tackelen en ‘kinderziektes’ weg te krijgen. De vraag is dan toch ook: loopt de proeftuin mogelijk uit op een proefproces? Leden zullen toch ook willen weten of zij ergens een juridisch risico kunnen gaan lopen - een risico dat zij kunnen aanvaarden indien er sprake is van informed consent. Aansluitend bij al deze gedachten: als volgens de CLW eenieder die lid wordt komt te weten om welk middel het gaat en als de CLW ook beweert dat het een kwestie van tijd is dat bekend wordt om welk middel het gaat: waarom niet meteen volledige openheid opdat eenieder geïnformeerd kan beslissen of hij/zij lid wil worden van de CLW voor dit ene specifieke doel? En, als dan toch bekend wordt om welk middel het gaat, en als de ideale situatie zou zijn dat het inderdaad straffeloos verhandeld kan worden, wat is dan nog de bestaansreden van de CLW? Dat zal dan overigens óók consequenties hebben voor de rol en de positie van andere (Nederlandse) recht-op-waardig-sterven-organisaties, waaronder de SLC zelf. Een openbare reactie van Philip Nitschke onderschrijft dit: “This development has the potential to radically change the global face of the voluntary euthanasia movement.” Ondanks deze (kritische) opmerkingen steunt de SLC dit initiatief. De CLW zet namelijk in op de verkrijgbaarheid van middelen om een zgn. waardig en humaan levenseinde in eigen regie maximaal mogelijk te maken, d.i. zonder controle door of bevoogding van anderen (als artsen) voor al diegenen die een dergelijke bevoogding niet op prijs stellen. De SLC kán dat streven ondersteunen omdat ook zij zelfbeschikking hoog acht. Echter, de SLC wil naast het informeren over middelen en methoden ook nadrukkelijk stilstaan bij de zorgvuldigheid van het gehele proces dat samenhangt met een zelfgekozen levenseinde in eigen regie: zowel wat betreft besluitvorming, voorbereiding, uitvoering als het hebben van oog voor de positie van naasten. Derhalve is van belang te beseffen dat ‘haast’ zelden goed is. Weloverwogenheid is hetgeen nagestreefd zou mogen worden bij een als volwassen te duiden levenseindebesluit. Voor vragen over middelen, methoden en zorgvuldigheid, stuur een mail naar: info@levenseindecounseling.com
Voor vragen over de plannen van de Cooperatie Laatste Wil, neem contact op met die organisatie: post@laatstewil.nu © De Standaard woensdag 16 augustus 2017 | Algemeen | Redacteur Maarten Goethals | Brussel Wie in Nederland zijn leven als ‘voltooid’ beschouwt, kan samen met een ‘stervensconsulent’ een zelfgekozen levenseinde orchestreren. ‘Ook Belgen komen naar mijn praktijk.’ ‘Het leven voltooid? Bestel via China de juiste pillen’ ‘Wat valt onder voltooid leven? Moeilijke vraag. Spreek met tien mensen, en je krijgt tien verschillende antwoorden. Dat maakt de discussie verschrikkelijk moeilijk, zeker in het vinden van een politieke consensus. Toch blijkt uit de praktijk dat de vraag naar een actief zelfgekozen levenseinde bestaat.’
Frank Vandendries weet waarover hij spreekt: de Nederlander werkt sinds enkele jaren als consulent voor de Stichting LevenseindeCounseling. Die organisatie, gevestigd in Noord-Holland, staat ‘cliënten’ te woord die ‘in alle openheid en zonder moreel vooroordeel wensen te praten over hun levenseinde en eventueel begeleiding zoeken’, en die doorgaans niet in aanmerking komen voor euthanasie. Medicijnenroute Dat bijstaan gebeurt binnen de wettelijk toegestane ruimte, benadrukt Vandendries. ‘Jaarlijks komen in mijn praktijk tussen de vijf en tien Belgen’ Frank Vandendries Stichting LevenseindeCounseling Wat het zeker niet is? Mensen beïnvloeden bij het maken van een keuze, of aan het sterfbed gaan zitten en hulp verschaffen in de vorm van concrete voorbereidingen, zoals het klaarmaken van de dodelijke middelen. Wat is het dan wel? ‘Als gesprekspartner de dialoog aangaan’, zegt Vandendries, van opleiding filosoof. ‘Luisteren naar de argumenten en stilstaan bij de overwegingen rond de doodswens. Kortom, discussiëren over zingeving en levenskwaliteit, en waar mogelijk het verbreden van het perspectief, alternatieven aanreiken. Maar evengoed wijs ik op de verschillende methoden en middelen om het leven te beëindigen, waar die in het buitenland te kopen, volgens welke medicijnroute, en welke juridische consequenties dat kan hebben indien de douane de pillen aan de grens ontdekt. Maar dat laatste hield nog niemand tegen.’ Wat die informatie over medicijnen betreft, die van China of Mexico kunnen komen, zegt Vandendries dat hij alleen informatie deelt die bijvoorbeeld ook op het internet terug te vinden is. De discussie over voltooid leven vindt hij geen gemakkelijke. ‘In Nederland woedt die zeker al vijftien jaar, maar door de kabinetsformatie en een initiatief van de partij D66 kreeg het plots urgentie. Maar als één ding duidelijk werd, dan wel de grote verscheidenheid aan definities. Iedereen vult het concept voor zichzelf anders in, al naargelang van het eigen aanvoelen. Zo kan het gaan om existentieel lijden, aan lijden aan het leven zelf, of aan het gebrek van zin of doel. Dat gaat voorbij het medische.’ Vorig jaar klopten 143 mensen aan bij de Stichting met de vraag naar begeleiding. 22 van hen stierven door ‘zelfeuthanasie middels een overdosis aan medicatie’, luidt het. De gemiddelde leeftijd betrof zestig jaar en meer dan de helft had geen verzoek om euthanasie of hulp bij zelfdoding aan de arts gedaan. Volgens Vandendries wijzen die cijfers, hoe gering ook, wel degelijk op een maatschappelijke vraag om ‘voltooid leven’ als fenomeen ernstig te nemen. Niet alleen in Nederland, maar ook in België, waar het debat nog maar in zijn kinderschoenen staat, en de meeste partijen huiverachtig staan tegenover een verbreding van de huidige euthanasiewetgeving. ‘Jaarlijks komen in mijn praktijk nochtans tussen de vijf en tien Belgen.’ Vandendries vermoedt dat het debat niet meteen gaat liggen, tot spijt van wie het benijdt. ‘De vergrijzing gaat de zaak op scherp stellen. En zeker als de zorg voor die groeiende groep niet evenredig volgt. Uit onderzoek blijkt dat vereenzaming en een gebrek aan goede opvang mensen moedeloos kunnen maken om verder te willen doen.’ Volledige autonomie Voor alle duidelijkheid, zegt Vandendries: ‘De meeste mensen die de nodige medicijnen in huis halen, gebruiken die niet meteen, maar willen die wel klaar liggen hebben, voor als het moment aanbreekt. Dat beslist de cliënt volledig zelf, en daar kom ik absoluut niet in tussenbeide. En dat is wat D66 juist wel wil: begeleiding en controle tot aan het sterfbed.’ Los van de veelheid aan motieven waarom iemand kiest voor zelfdoding, lijkt één zaak iedereen toch te binden die bij Vandendries komt of bij een van zijn collega’s (of een ander centrum dat zich specialiseerde in ‘humaan sterven’): de ‘fundamentele overtuiging dat noch de overheid noch artsen kunnen en mogen bepalen om welke reden iemand wil stoppen met leven’. Maar voorlopig lijkt een wettelijke wijziging in Nederland niet voor meteen. Gisteren kwamen de vier onderhandelende partijen (VVD, CDA, D66 en ChristenUnie) overeen om de regels rond euthanasie niet te veranderen. Eerder leidde die politieke eis van de liberale D66 tot hoogspanningen in de kabinetsformatie. Geen steun voor ‘voltooid leven’ Ook wie niet terminaal ziek is, maar levensmoe, moet euthanasie kunnen vragen. Dat vindt Vlaams Parlementslid en senator Jean-Jacques De Gucht (Open VLD). Hij wil die mogelijkheid in de wet inschrijven. ‘Wanneer mensen aangeven dat ze levensmoe zijn, wie zijn wij dan als maatschappij om te zeggen dat ze moeten blijven leven?’ Enkele LEIF-artsen openden zaterdag in deze krant het debat over dat maatschappelijk gevoelige onderwerp. Maar de oproep van De Gucht valt op een koude steen. Voor coalitiepartner CD&V kan er op dit moment geen sprake zijn van een uitbreiding van de huidige wetgeving rond euthanasie. ‘Vooraleer we gaan praten over een eventuele uitbreiding moet de bestaande wetgeving eerst een keer grondig worden geëvalueerd’, zegt Kamerlid Els Van Hoof. Valerie Van Peel (N-VA) sprak op Twitter van een ‘slippery slope’ – een hellend vlak. (gom) Bron: http://www.standaard.be/cnt/dmf20170815_03019549 In samenwerking met Stichting LevenseindeCounseling verschijnt de komende vijf weken in de Viva (vanaf de uitgave van week 15) het persoonlijke verhaal van een cliënte. In dat verhaal wordt zij Inge genoemd: een vrouw van 43 jaar met een stervenswens. Het zijn integere memoires geworden over het traject dat Inge doorlopen heeft om tot een weloverwogen besluit te komen. Een besluit dat hetzij richting leven hetzij richting dood kon gaan. Aan het einde van het vijfde deel zal blijken welke keuze Inge uiteindelijk heeft gemaakt.
De journaliste die deze memoires van Inge heeft opgetekend, heeft voor de Viva gekozen. Een weekblad voor de doelgroep van lezers van 18 tot 45 jaar. Deze keuze heeft alles te maken met het feit dat het nog steeds niet vanzelfsprekend is om over een bestaande wens te sterven te spreken. Terwijl er wel degelijk jonge mensen rondlopen die het, om wat voor reden dan ook, niet kunnen vinden in het leven. Uit cijfers blijkt dat zelfdoding onder jongeren doodsoorzaak nummer één is; en ook dat deze vaak in eenzaamheid is uitgevoerd. Niemand hoeft zijn of haar afwegingen in eenzaamheid te doorlopen zonder een goede gesprekspartner die hen luisterend en onderzoekend terzijde staat. De SLC hoopt met deze stukken dan ook juist aan jongere mensen meer bekendheid te geven over het bestaan van professionele begeleiding bij vragen over zin en waarde van hun leven, en rondom het hebben van een stervensverlangen. Met deze feuilleton is een indrukwekkend proces beschreven over wikken, wegen en onderzoeken. Een proces dat leeftijd overstijgend is. Een proces waar we onszelf mogelijk allen bij tijd en wijle een beetje in kunnen herkennen. Lees de eerste aflevering hier in Blendle. Op 15 maart a.s. vinden de verkiezingen voor de Tweede Kamer plaats. In de diverse verkiezingsprogramma’s wordt aandacht besteed aan het thema ‘euthanasie en hulp bij zelfdoding’. Opvallend, maar niet verrassend, is dat autonomie niet leidend is bij de stellingname van de politieke partijen. Er is sprake van enerzijds wettelijk regelen met inachtneming van nader te bepalen maar zeker extern toetsbare zorgvuldigheidscriteria, anderzijds van radicale verwerping van iedere wettelijke aanpassing of wijziging. De afgelopen weken en maanden is er, mede dankzij de input van onvermoeibare media (aangezwengeld door een Kamerbrief van Minister Schippers en een initiatiefwet van D66 parlementslid Dijkstra), veel aandacht geweest voor stervens- én levenshulp bij voltooid leven (en bij dementie). Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn inmiddels vast onderdeel van dagelijks publiek debat geworden. Maar waar leidt dat debat toe?
Pia Dijkstra vroeg om reacties op haar initiatiefwet en ook de SLC heeft feedback aan haar kenbaar gemaakt. De SLC-reactie kunt u hier lezen. Wat daarin ook geschreven staat, is dat de SLC een sterk vermoeden heeft dat bij iedere wederkerende maatschappelijk-politieke discussie over het levenseinde de beschikbaarheid van levenseindemiddelen hét cruciale punt van debat wordt. Over autonomie kan veel gezegd en geschreven worden maar zolang er een afhankelijkheid blijft bestaan en mensen niet feitelijk zelf over een middel kunnen beschikken, zal onvrede heersen. Zekerheid over de mogelijkheid van zelfeuthanasie is zélden voldoende. Kortom: val niet steeds terug op een te verwaarlozen mogelijkheid van misbruik maar regel praktisch de toegankelijkheid of laat ‘de markt’, d.i. vraag en aanbod, haar werk doen. Momenteel bevinden de loketten van uitgifte van effectieve, humane levenseindemiddelen zich in China en Mexico: bereikbaar voor eenieder die het middel verkrijgen wil (met een beetje douane-geluk) – en dat het illegaal verkregen moet worden, is nog nimmer een drempel geweest. Dus: in plaats van steeds maar weer bepaalde groepen burgers te bevoordelen (positieve discriminatie, of juist negatieve) lijkt het de SLC beter een oplossing te bedenken die geldt voor alle (volwassen) burgers. De NVVE gaf in haar periodiek Relevant, in het themanummer over ‘voltooid leven’ ( januari 2017) ook ruimte aan tegengeluiden, aan kritische kanttekeningen bij de plannen van de genoemde politici. Eén van die geluiden kwam van de SLC. Of levenseindecounselors van overheidswege stervenshulpverleners willen zijn: ‘Wij willen geen oordeel geven over een ander.’ Die kanttekeningen kunt u hier lezen. Zelfeuthanasie valt in het politieke debat geheel buiten de boot. En natuurlijk, voor wie wil áánsturen is de wens om onder eigen verantwoordelijkheid te leven en te sterven niet aanlokkelijk. Maar ook tijdens de meest recente ‘Week van de Euthanasie’, jaarlijks georganiseerd door de NVVE om euthanasie nog eens éxtra onder de aandacht te brengen, is zelfeuthanasie geen item geweest. Zo was daar bijvoorbeeld de promotie en presentatie van de door de NVVE gesponsorde VICE video ‘Too young to die’ over jongeren met psychische problemen die niet verder willen leven. De SLC vraagt zich af of documentairemaakster Gwen Pol de film ‘Ik laat je gaan’ van Kim Faber gezien heeft. Die video gaat over een jonge vrouw die onder volledige eigen verantwoordelijkheid het leven beëindigde, en werd onder meer getoond tijdens het NVVE jongerensymposium 2016 . Gwen Pol gaf in RTL Late Night van 14 februari jl. aan die dag daar geweest te zijn en daar haar inspiratie opdeed. (Toenmalig dagvoorzitter Kluun zat ook aan de tafel van Umberto Tan.) In de VICE video komt zelfeuthanasie niet aan bod en zo wordt een (te) beperkt beeld gegeven van wat iemand aan mogelijkheden heeft: ofwel gewelddadig/destructief ofwel euthanasie (onder verantwoordelijkheid van een arts). Mooie indringende documentaire, zeker, maar toch een gemiste kans: het beeld wordt geschetst dat een afwijzende psychiater/arts slechts het spóór als alternatief kent – met alle naargeestige gevolgen van dien voor naasten. Deze week kwam zelfeuthanasie wel aan de orde in een tweetal artikelen in de Volkskrant (22 februari) waarin Stichting de Einder aan het woord kwam: ‘80 procent ziet af van zelfeuthanasie na gesprek met consulent’ en ‘Er is zó veel moed nodig om je leven te beëindigen – Catharina helpt bij zelfeuthanasie'. Afgezien van onder meer de meer bevoogdende benadering van cliënten door Einderconsulenten viel in het tweede artikel de opmerking op die toegeschreven wordt aan bestuurslid De Bontridder: “Afgelopen jaar klopten ruim drieduizend personen met een doodswens aan bij De Einder.” In het laatste volledige jaar dat de huidige SLC-counselors nog ‘samenwerkten’ met De Einder en de jaarcijfers over de counseling publiek gemaakt werden, dat was 2014, stond de teller van registreerde cliënten net boven de 600 (lees hier). Twee jaar later vijf maal zoveel? Met een ‘doodswens’? Is er sprake van aankloppen of opkloppen? Een journalist zou nieuwsgierig kunnen worden en om toelichting vragen. |
NIEUWS
|